Stijn Groenveld H4B
Recensie
Jan Wolkers - Kort Amerikaans
Uitgegeven door Meulenhoff in 1962; 185 pagina's; ISBN 90 290 9332 3
Eric van Poelgeest , de hoofdpersoon, is een 18 jarige jongen die ondergedoken is in Leiden. Hij is opgevoed in een streng protestants milieu. Zijn vader was dominant in huis, hij zat wat krap bij kas en dat liet hij merken tegen zijn kinderen. Ook werd Eric op school gepest, zo was zijn leven niet makkelijk. De enige waar hij terecht kan is bij zijn broer Frans, maar die overlijdt in de oorlog. Eric heeft een vriendinnetje Ans en werkt bij d'Ailleurs. Op een dag gaat Eric naar buiten om postzegels te kopen en dan ziet hij dat zijn vriend Peter wordt opgepakt. Dan maakt Ans het uit met Eric. Dan sterft zijn broer Frans. Allemaal vrienden vallen weg en Eric weet niet meer wat hij moet doen. Kees de Spin, een soort vader voor Eric, hangt zich ook nog op. Hij heeft nu alleen nog maar Elly. Elly is een joods meisje van ongeveer 17 jaar. Eric gaat met Elly naar bed en dan trekt zij bij Eric in. Eric woont dan in de academie waar hij les heeft. Korte tijd later vermoord Eric haar, omdat Eric zijn seksuele frustraties op een gipsen torso uit. Elly ziet dat en verklaart hem voor gek. Eric kan er niet meer tegen en knijpt haar keel dicht als zij de torso aan stukken gooit. Tijdens de bevrijding staan er drie mannen voor zijn deur. Eric pakt een oud geweer en begint lachend vanuit het raam op de soldaten te schieten. Die duiken in elkaar en schieten.
Het motto van het boek is 'There is no trap so deadly as the trap you set for yourself' - Ramond Chandler. Dit lees je in het verhaal ook terug. Je ziet hoe onmogelijk het is om de dood te vermijden en hoe je daar later vast in kan lopen. Ik vond het niet zo een leuk/goed boek. In het begin van het verhaal gaat alles snel en lees je er wel goed doorheen, maar als je in het midden van het boek komt duurt elke scene erg lang. Dat maakt het lezen ook erg saai. De enige persoon die goed wordt omgeschreven is Eric, dat is jammer want er gaan veel mensen dood en eigenlijk weet je niet zoveel van die mensen. Als je wat meer over ze zou weten dan zou je met Eric mee kunnen leven. Je merkt ook niet zoveel van de oorlog. Tuurlijk, op het laatst gaat hij op soldaten schieten en zijn broer Frans overlijdt door hun. Maar het gaat er in het verhaal om dat hij ondergedoken is omdat hij niet in het leger wilt. Je leest bijvoorbeeld niet dat hij voor ze moet vluchten of zoiets. Terwijl je dat wel zou verwachten. Ik hou er wel van als mensen iets gaan doen terwijl ze gezocht worden, want dat brengt wat spanning in het verhaal en dat was in het boek Kort Amerikaans ver te zoeken.
dinsdag 4 juni 2013
woensdag 6 maart 2013
Saskia Noort, De eetclub, Amsterdam, Anthos, 2004 (239 blz.)
Ik heb dit boek gekozen, omdat mijn moeder zei dat het wel een leuk boek is.
Op een nacht worden Karen (hoofdpersoon) en haar man Michel gebeld dat het huis van hun vrienden in brand staat. Ze gaan er meteen heen, maar het blijkt dat Evert niet meer te redden is. Men zegt dat hij zijn eigen huis in brand heeft gestoken en daarmee zichzelf en zijn gezin wilde vermoorden. Babette (vrouw van Evert) gaat dan in het huis van Karen en Michel wonen. Karen en haar vriendengroep richten dan 'de eetclub' op. Bij de begrafenis verdwijnt Hanneke, vriendin van Karen, ineens. Ze krijgen te horen dat Hanneke van een balkon is gevallen. Karen gaat op onderzoek uit, maar niemand steunt haar. Ze krijgt een affaire met Simon. Uiteindelijk blijkt dat Babette de beide moorden heeft gepleegd.
Het belangrijkste thema in mijn boek is vriendschap.
- Ineke zette thee en bakte eieren voor ons toen we thuiskwamen. Ze had de kinderen naar school gebracht en hun broodjes voor tussen de middag meegegeven. We hadden tot kwart over drie om nog even te slapen. We lieten de eieren koud worden, we konden geen hap door onze keel krijgen. Steeds weer zagen we de grijze zak voor ons, hoorden we het ijselijke gegil van Everts moeder. Blz. 19
-Ik bracht hun kinderen Mees en Anna naar huis, waar ik een inmiddels woedende en bezorgde Ivo aantrof, die meteen weer wegscheurde in zijn Range Rover en mij achterliet met zijn geschokte zoon en dochter. Blz. 50
Dit heeft met vriendschap te maken omdat iedereen wat voor elkaar doet.
De hoofdpersoon is Karen van de Made. Ze woont in een dorp vlakbij Amsterdam en is ontwerper van een tijdschrift. Ze is een slanke vrouw met lang blond haar. Ik begrijp haar gedrag in het begin van het boek wel (de dood van Evert) maar daarna gaat ze vreemd en is niet meer de oude. Dit persoon is totaal niet te vergelijken met mij. Daarom denk ik niet dat ik bevriend met haar kan zijn. Ze is ook rond de 40 jaar oud namelijk.
- Het was midden in de nacht toen Michel mij zachtjes wakker schudde en slaapdronken mompelde dat de telefoon ging.
Ik vind dat je aan dit citaat goed het taalgebruik kunt zien. Je ziet dat het makkelijk en snel geschreven is met af en toe een woord als 'slaapdronken'.
Als ik een boek lees wordt ik meestal een beetje slaperig en ik heb eigenlijk nooit echt gedachtes tijdens het lezen.
Ik heb uit dit boek geen boodschap ofzo gekregen. Het moraal van het verhaal is denk ik: vertrouw niet iedereen die je tegenkomt.
Dit boekt lijkt totaal niet op mijn boek uit periode 2 (De donkere kamer van Damokles), maar wel een beetje op mijn boek uit de eerste periode (Het gouden ei) want in alle twee de boeken wordt er iemand vermoord en gaat iemand op onderzoek uit.
Vraag 1: Hoe zou jij hebben gereageerd als één van je beste vrienden vermoord wordt?
Vraag 2: Hoe zou jij hebben gereageerd als je vrouw/man vreemd gaat?
Stijn Groenveld
V4A
Op een nacht worden Karen (hoofdpersoon) en haar man Michel gebeld dat het huis van hun vrienden in brand staat. Ze gaan er meteen heen, maar het blijkt dat Evert niet meer te redden is. Men zegt dat hij zijn eigen huis in brand heeft gestoken en daarmee zichzelf en zijn gezin wilde vermoorden. Babette (vrouw van Evert) gaat dan in het huis van Karen en Michel wonen. Karen en haar vriendengroep richten dan 'de eetclub' op. Bij de begrafenis verdwijnt Hanneke, vriendin van Karen, ineens. Ze krijgen te horen dat Hanneke van een balkon is gevallen. Karen gaat op onderzoek uit, maar niemand steunt haar. Ze krijgt een affaire met Simon. Uiteindelijk blijkt dat Babette de beide moorden heeft gepleegd.
Het belangrijkste thema in mijn boek is vriendschap.
- Ineke zette thee en bakte eieren voor ons toen we thuiskwamen. Ze had de kinderen naar school gebracht en hun broodjes voor tussen de middag meegegeven. We hadden tot kwart over drie om nog even te slapen. We lieten de eieren koud worden, we konden geen hap door onze keel krijgen. Steeds weer zagen we de grijze zak voor ons, hoorden we het ijselijke gegil van Everts moeder. Blz. 19
-Ik bracht hun kinderen Mees en Anna naar huis, waar ik een inmiddels woedende en bezorgde Ivo aantrof, die meteen weer wegscheurde in zijn Range Rover en mij achterliet met zijn geschokte zoon en dochter. Blz. 50
Dit heeft met vriendschap te maken omdat iedereen wat voor elkaar doet.
De hoofdpersoon is Karen van de Made. Ze woont in een dorp vlakbij Amsterdam en is ontwerper van een tijdschrift. Ze is een slanke vrouw met lang blond haar. Ik begrijp haar gedrag in het begin van het boek wel (de dood van Evert) maar daarna gaat ze vreemd en is niet meer de oude. Dit persoon is totaal niet te vergelijken met mij. Daarom denk ik niet dat ik bevriend met haar kan zijn. Ze is ook rond de 40 jaar oud namelijk.
- Het was midden in de nacht toen Michel mij zachtjes wakker schudde en slaapdronken mompelde dat de telefoon ging.
Ik vind dat je aan dit citaat goed het taalgebruik kunt zien. Je ziet dat het makkelijk en snel geschreven is met af en toe een woord als 'slaapdronken'.
Als ik een boek lees wordt ik meestal een beetje slaperig en ik heb eigenlijk nooit echt gedachtes tijdens het lezen.
Ik heb uit dit boek geen boodschap ofzo gekregen. Het moraal van het verhaal is denk ik: vertrouw niet iedereen die je tegenkomt.
Dit boekt lijkt totaal niet op mijn boek uit periode 2 (De donkere kamer van Damokles), maar wel een beetje op mijn boek uit de eerste periode (Het gouden ei) want in alle twee de boeken wordt er iemand vermoord en gaat iemand op onderzoek uit.
Vraag 1: Hoe zou jij hebben gereageerd als één van je beste vrienden vermoord wordt?
Vraag 2: Hoe zou jij hebben gereageerd als je vrouw/man vreemd gaat?
Stijn Groenveld
V4A
maandag 7 januari 2013
Willem Frederik Hermans, De donkere kamer van Damokles, Amsterdam, Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse boek, 1958 (318 blz.)
De donkere kamer van Damokles
1. Willem Frederik Hermans (Amsterdam, 1 september 1921 – Utrecht, 27 april 1995) was een Nederlands fysisch geograaf die vooral bekend is geworden als schrijver. Hij wordt met Gerard Reve en Harry Mulisch gerekend tot De Grote Drie, de drie belangrijkste naoorlogse Nederlandse auteurs. Hermans werd geboren in het Diaconessenhuis aan de Overtoom in Amsterdam. Hij groeide op in een Amsterdamsonderwijzersgezin. Zijn oudere zus Corry werd hem altijd tot voorbeeld gesteld, vooral door zijn vader, maar Hermans bleef in haar schaduw staan. Zijn vader zei hem dat hij niets kon, dat hij meer op zijn zus zou moeten lijken. Daarom haatte hij haar. Zijn zus zou echter slechts 21 jaar oud worden. Toen de Duitsers in mei 1940 Nederland binnenvielen, pleegden zij en haar neef Piet Blind, met wie ze een geheime relatie had, zelfmoord. Hermans was toen achttien en op dat moment eindigde zijn jeugd. Ook in andere opzichten veranderde zijn leven.De dood van zijn zus markeerde ook een ander punt: de Tweede Wereldoorlog. De oorlogsjaren en de zelfmoord van zijn zus versterkten het beeld dat hij van de wereld had: dat de wereld chaotisch is.
Deze traumatische ervaring en zijn gevoel van achterstelling en miskenning zijn waarschijnlijk van grote invloed geweest op de ontwikkeling van zijn schrijverschap. Het is in ieder geval een veelvuldig terugkerend thema in zijn werk. Verwijzingen naar de zelfmoord van zijn zus komen in twee romans duidelijk voor: in Ik heb altijd gelijk (1951) en in Herinneringen van een Engelbewaarder (1970). Ook in De donkere kamer van Damokles wordt verwezen naar zijn zus, het hoofdpersonage in het boek heeft namelijk een relatie met zijn nicht.
Hermans werkte na de Tweede Wereldoorlog mee aan verschillende literaire tijdschriften, onder meer aan Criterium en Podium. Hierin werden delen van zijn eerste romans gepubliceerd die veel stof zouden doen opwaaien in het Nederlandse literaire wereldje en daarbuiten. Reeds tijdens de oorlog experimenteerde hij al veel met zijn drang tot schrijven. Hij trouwde op 4 juli 1950 met Emmy Meurs, een Surinaamse, met wie hij in 1955 een zoon kreeg (Ruprecht). In 1952 werd hij vervolgd wegens een passage in Ik heb altijd gelijk, die beledigend zou zijn voor het rooms-katholieke volksdeel. Er volgde echter vrijspraak, omdat het om een uitspraak van een romanpersonage ging en niet van Hermans zelf.
In 1953 werd hij benoemd aan de Rijksuniversiteit Groningen, aanvankelijk als assistent en later als lector in de fysische geografie. Hermans promoveerde op 6 juli 1955 cum laude aan de Gemeente Universiteit op het proefschrift Description et genèse des dépôts meubles de surface et du relief de l'Oesling, over aardlagen in de Ösling (Luxemburg), met Gerard Reve en Oey Tjeng Sit als paranimfen. In Groningen werd Hermans naar eigen zeggen door zijn vakgroep voortdurend tegengewerkt. Hij kreeg niet het laboratorium waar hij om vroeg, mocht jarenlang alleen aan eerstejaars studenten college geven en kreeg geen gelegenheid tot het doen van veldonderzoek. In 1957 werd Hermans door de Stichting Kunstenaarsverzet 1942-1945 gelauwerd met de Prijs van de Stichting Kunstenaarsverzet. Hermans weigerde deze prijs aan te nemen.
Bronnen:
http://www.willemfrederikhermans.nl/
http://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_Frederik_Hermans
2.
Dit is een Leica. Osewoudt heeft dit gekocht omdat de foto's die hij moest ontwikkelen waren mislukt. Dus ging hij ze zelf opnieuw maken.
Ik vind dit goed bij het boek passen omdat er heel veel doden zijn gevallen in de oorlog en dat lees je ook.
Dit is een donkere kamer. Dat is een kamer waar je je foto's kan ontwikkelen. Osewoudt doet dit een paar keer in het boek.
Een gele en een blauwe tram. In het boek wordt er veel gereisd met de tram en de trein. In het begin hebben ze het over de blauwe tram en daarna over de gele tram.
3.
Het motto past goed bij het boek en bij de thema. Het motto laat een beetje de situatie zien van Osewoudt. Hij zoekt Dorbeck, omdat hij wordt bestraft voor de dingen die Dorbeck heeft gedaan. Osewoudt doet er alles aan om Dorbeck te vinden. Maar Dorbeck blijkt onvindbaar te zijn en iedereen denkt dat Osewoudt Dorbeck heeft bedacht. Osewoudt is er van overtuigt dat Dorbeck bestaat, alleen alle sporen die naar Dorbeck zouden moeten leiden, leiden naar Osewoudt.
4.
Titel verklaring van de donkere kamer van Damokles:
De donkere kamer staat voor de foto’s die Osewoudt allemaal heeft ontwikkeld voor Dorbeck, omdat je destijds een donkere kamer nodig had voor het ontwikkelen van foto’s. de foto’s komen ook steeds weer terug in het verhaal. Steeds als Osewoudt iemand van het verzet tegenkomt, of een ander belangrijk iemand, krijgt hij van die persoon precies dezelfde foto, die hij voor Dorbeck heeft ontwikkeld.
5.
Ik ben het op zich wel eens met Claudia de Breij. Dit is een boek dat je later in je leven nog eens moet lezen. Nu vat je alles heel naïef op, je hoopt dat het goed afloopt met de hoofdpersoon, maar als je verder komt in het verhaal, is alle hoop meteen weg. Als ik dan later het boek nog eens lees, weet je misschien nog hoe het verhaal ging, maar dan vat je het verhaal ook heel anders op. Dat is wat ik zo goed vind aan het boek. Je kan het op verschillende manieren opvatten, en daar weer met anderen over praten, omdat veel mensen het boek anders opvatten.Hermans weet goed hoe hij elk persoon moet omschrijven in het boek, zo is Osewoudt een kind dat helemaal niemand wilt en waar niemand blij mee is. Dorbeck lijkt erg op Osewoudt, het is een negatief van een foto, en Osewoudt is het negatief, want dat wordt weggegooid.
De personages lukt niks, dat is zo mooi aan het verhaal, niet weer een verhaal waarin de hoofdpersoon alles wat hij hebben wilt krijgt, en er vandoor gaat met de mooie prinses. daar ben ik het niet mee eens, een verhaal over een saaie sigarenboek, zonder baardgroei, met een hoge stem, die moet zorgen voor zijn gestoorde moeder die zijn vader heeft vermoord en hij is ook nog eens getrouwd met zijn nicht.
Stijn Groenveld V4A
7-1-13
Abonneren op:
Posts (Atom)